Home / Agenda / Toespraak van Zijne Majesteit de Koning - Canadees Oorlogsmuseum

Toespraak van Zijne Majesteit de Koning - Canadees Oorlogsmuseum

13 maart 2018

Toespraak van Zijne Majesteit de Koning der Belgen

bij de ceremonie ter herdenking van de honderdste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog

Canadees Oorlogsmuseum, dinsdag 13 maart 2018.

 

Mijnheer de Voorzitter,

Dames en heren,

Koningin Mathilde en ik stonden erop een bezoek te brengen aan dit museum, dat een historisch overzicht biedt van de oorlogen waaraan Canada heeft deelgenomen, en dit in de eerste plaats als eerbetoon aan uw land. In dit jaar waarin we de honderdste verjaardag van het einde van de Eerste Wereldoorlog herdenken, wens ik de dankbaarheid van België tegenover Canada uit te drukken. 

In de loop van de twintigste eeuw deelden onze landen hetzelfde tragische lot tijdens twee wereldoorlogen. In dit museum worden aangrijpende getuigenissen bewaard van Canadese strijders die tot twee keer toe op Belgische bodem zijn komen vechten. Velen van hen hebben er ook het leven gelaten.

Tijdens de Tweede Slag om Ieper in 1915 waren uw troepen bij de eerste slachtoffers van chemische wapens. En ook tijdens de Derde Slag om Ieper in 1917, beter bekend als de Slag om Passendale, waren de Canadese verliezen aanzienlijk. Beide veldslagen staan in onze geheugens gegrift. Het Canadese leger had een belangrijk aandeel in de bevrijding van België in 1918. En de laatste soldaat die in de Groote Oorlog sneuvelde, in Bergen op 11 november 1918, om twee minuten voor elf, was een Canadees. Ik ben blij dat het Canadese artilleriekanon, dat de laatste granaten van de oorlog afvuurde, hier vandaag kan worden tentoongesteld, dankzij de steun van de overheden van Bergen. En in 1944 hebben uw soldaten opnieuw heldhaftig deelgenomen aan de bevrijding van België. Zij hebben een doorslaggevende rol gespeeld bij het terugwinnen van de controle over de haven van Antwerpen, die cruciaal was voor de bevoorrading van de geallieerde strijdkrachten bij de bevrijding van Europa.

Binnenkort zal het dus een eeuw geleden zijn dat de Eerste Wereldoorlog werd beëindigd. Niemand die hier vandaag aanwezig is, is dit vergeten. Tijdens de afgelopen honderd jaar hebben voortdurend/geregeld herdenkingen plaatsgevonden. Sinds 1928 wordt aan de Menenpoort in Ieper iedere avond de Last Post geblazen. België toont op die manier dat het nooit zal vergeten. Met dit klaroengeschal brengen wij in de eerste plaats hulde aan de slachtoffers en de soldaten van alle landen. Wij herinneren ons ook de wreedheid van de oorlog, net als de lange weg die we hebben moeten afleggen om weer op te staan en ons opnieuw met elkaar te verzoenen. Ten slotte vergeten we niet hoeveel tijd nodig was om de vrede te herstellen. Niet enkel de vrede van het zwijgen van de wapens, maar ook de vrede die troost biedt, die opnieuw opbouwt en zich uiteindelijk in onze harten nestelt.

Ook in onze 21ste eeuw ondergaan we nieuwe beproevingen en worden nieuwe wonden geslagen. Het bezig blijven zijn met het verleden helpt ons niet alleen om ons het gemeenschappelijk verleden opnieuw eigen te maken, maar ook om bewuster in het nu te staan. Het nooit-vergeten houdt in dat we over het verrichte kwaad blijven vertellen en het aan de kaak blijven stellen. Evenwel zonder arrogantie of wraakgevoelens, zonder woede of rancune, maar in een geest van respect en verzoening. Het is cruciaal om naar ons verleden te kijken in al zijn complexiteit, om de daden van onze voorgangers in hun geheel te beschouwen, zonder overhaaste veralgemening, zonder makkelijke slagzinnen, door te weerstaan aan elke verleiding tot vereenvoudiging. Alleen zo kunnen we geleidelijk aan vrede vinden met het verleden.

Dit collectieve herinneren helpt ons ook onze verantwoordelijkheid op te nemen. Wanneer in het mooie gedicht In Flanders Fields geschreven door een Canadese officier-arts de gesneuvelden de fakkel doorgeven aan de levenden, is dat meer dan een oproep de wapens op te nemen. Het is een oproep aan de levenden om op hun beurt, aan ons om op onze beurt, de vrede en de menselijke waardigheid te verdedigen. Pas wanneer we die verantwoordelijkheid op ons nemen, zoals de dichter schrijft, zullen de doden rust kennen. Herdenkingen helpen ons het verleden onder ogen te zien, maar ook ons bewuster te worden van de kwetsbaarheid van het heden. Het is een uitnodiging om de beproevingen van het leven te doorstaan zonder het geloof in de mens te verliezen. Door de herinnering aan onze overledenen levend te houden, hernieuwen we een belofte.

Door nooit te vergeten eren wij hen aan wie we deels te danken hebben wie we zijn. Het betekent ook dat we ons bezinnen over onze nalatenschap en tegemoetkomen aan een eis van rechtvaardigheid. Vele volkeren hebben discriminatie, vervolging en rampspoed gekend. Velen zijn vandaag het slachtoffer van terrorisme. Laten we uit deze beproevingen en wonden lessen trekken voor de toekomst en, met een geheugen dat tot rust gekomen is, de fakkel overnemen. Laten we ernaar streven om, in woord en daad, verdeeldheid te bestrijden met verbondenheid.

Dames en heren,

Er bestaat geen mooier eerbetoon aan de onschuldige slachtoffers van de geschiedenis dan te leven door – telkens opnieuw – een daad van geloof in de mensheid te stellen.